De pups van de grijze zeehonden worden in de winter geboren. Vrouwelijke grijze zeehonden krijgen één pup op het land of op het ijs. Pups wegen bij de geboorte tussen de 11 en 20 kilo en hebben in de eerste paar weken een witte vacht. We noemen deze babyvacht “lanugo”. Het duurt soms wel drie weken voordat de pup al zijn witte haren heeft kwijtgeraakt, maar meestal is het met enkele dagen verdwenen. De zoogperiode duurt ongeveer drie weken. In deze tijd wordt de pup vier keer zo zwaar. Dit komt door de vette moedermelk, bij grijze zeehonden zit daar ongeveer 43% vet in. Omdat het vrouwtje veel bij haar pup moet blijven, heeft ze weinig tijd om te eten en valt ze enorm veel af. Vrouwelijke grijze zeehonden wegen na deze periode soms wel 40% minder. Na 3 weken zogen heeft de moeder geen moedermelk meer over. Ze verlaat haar pup en komt niet meer terug. De eerste paar dagen blijft de pup nog op het land, want de lanugo vacht is niet geschikt om mee te zwemmen. De pup eet dan niet. Hij begint dan zijn witte vacht kwijt te raken en valt af totdat hij eindelijk klaar is om het water in te gaan. Dan leert hij voor zichzelf te jagen. Zonder hulp van de moeder: het natuurlijk instinct neemt het over. Niet voor niets dat de grijze zeehond het grootste roofdier van Nederland is.